De popband is aan het verdwijnen. In het land van The Beatles, toch de band der bands, staan half maart nog maar 9 popbands in de UK Top 100. The Guardian rekent dit voor in een uitstekend artikel over de achtergronden van deze teloorgang. Ik keek ervan op. Amper 50 jaar geleden wemelde het van de beginnende bandjes. In Den Haag en omstreken ontstonden in huiskamers, op schoolavonden en in buurthuizen vele grote namen uit de Nederlandse popmuziek. Ook mijn favoriete band. U weet wel, Earth and Fire.
Niet alleen in de jaren zestig en zeventig waren bandjes een belangrijk onderdeel van de jongerencultuur. Altijd was wel het adagium: speel je een instrument dan speel je in een band. Ook als je maar een beetje kon zingen was er plek voor je. Zelf zong ik ook een blauwe maandag in een bandje. En al was het maar kort, ik herinner me goed de saamhorigheid en hoe het was om onderdeel van een geheel te zijn. Samen sjouwden we de instrumenten, samen stonden we op het podium en samen ruimden we na afloop op.
Natuurlijk weet ik ook dat het bandleven niet altijd rozengeur en maneschijn is. Om een band te worden moet er gespeeld worden. En om te spelen moet een band een oefenruimte en apparatuur hebben. En dit is vaak duur, zeker voor een jong bandje zonder inkomsten. Daarnaast moet binnen de band over alles overeenstemming bereikt worden. Als onderdeel van een geheel moet iedereen met iedereen rekening houden. Hoe vaak hebben we niet gezien dat onenigheid binnen een band ook vaak het einde van die band inluidde?
De jeugd van nu is sowieso niet meer zo van ‘samen’. Ja samen gamen, maar wel online. En samen praten via Discord. En om muziek te maken hoeven jonge muzikanten niet meer op zoek naar andere bandleden. Met de huidige techniek is een muzikant zijn eigen band en worden liedjes geboren in de slaapkamer. Zoals Ben Mortimer, co-president of Polydor Records, het in het artikel in The Guardian zegt: ‘Culture is shaped by technology.’
De situatie van de verdwijnende popband lijkt in Nederland niet veel anders te zijn. In onze Top40 scoren op dit moment ook vooral soloartiesten en gelegenheidsduo’s en –trio’s. Als de formatie The Streamers, die vorige week een gratis concert gaf via een livestream, een dwarsdoorsnede van de huidige popmuziek is, dan wordt daarmee zeker het beeld van The Guardian bevestigd.
Vaak vraag ik me af hoe Earth and Fire het in deze tijd zou hebben gedaan. Zouden ze livestreams hebben gegeven vanuit een theater of een woonkamer? Zouden ze intieme setjes hebben gedaan met Chris op akoestisch gitaar, Jerney op zang en Ton op cajón? Zouden ze optimaal gebruik hebben gemaakt van social media? Of zouden ze als band helemaal niet bestaan hebben? Zouden Chris en Gerard bekend zijn geworden als muzikaal duo, á la Haevn, de mooiste instrumentale composities makend vanuit hun opnamestudio? Zou Hans een spoken word-dichter zijn geweest die vlijmscherp de toestand van de wereld verwoordde? En zou Jerney misschien bekender zijn geweest met een fashion Instagram-account dan als zangeres?
Misschien zorgt juist corona ervoor dat als alles weer een beetje ‘normaal’ is, de jongeren weer bij elkaar willen zijn. Dat ze uit hun slaapkamers komen om elkaar weer in de ogen te kijken en elkaar te omarmen. Dat ze de instrumenten oppakken en samen spelend van hun hervonden vrijheid genieten. Misschien dat juist na de lockdown de bandjes als paddenstoelen uit de grond schieten. Want niets is onvoorspelbaarder dan de jongerencultuur.
[Foto: Gijsbert Hanekroot]